rTMS bij depressie
In Nederland krijgt bijna 1 op de 5 volwassenen tussen de 18 en 64 jaar te maken met depressiviteit. De combinatie van medicatie en gedragstherapie die meestal wordt toegepast bij depressie werkt helaas lang niet altijd. De afgelopen decennia is er veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de werking van ons brein, met als gevolg dat er nu nieuwe opties voor behandeling zijn.
Eén van die nieuwe mogelijkheden is rTMS, repetitieve Transcraniale Magneetstimulatie. Met rTMS is het mogelijk om depressiviteit aan te pakken door hersengebieden te stimuleren die een belangrijke rol hebben in het ontstaan van de depressie. Zo kan hersenstimulatie helpen de fysiologie van het brein te herstellen waardoor patiënten met depressie weer zin krijgen in het leven. Wanneer de fysiologie van het brein herstelt wordt het ook makkelijker om gedragstherapie succesvol toe te kunnen passen in het dagelijks leven. Uit onderzoek blijkt dat rTMS-behandeling bij ongeveer een derde van de patiënten met een depressie tot volledig herstel kan leiden. De kans dat de depressie gedeeltelijk wordt verholpen is ook ongeveer een derde. De kans op succes neemt toe wanneer rTMS wordt gecombineerd met gedragstherapie. Hoewel met rTMS dus goede resultaten kunnen worden behaald bij patiënten waarbij andere therapieën niet hebben kunnen helpen, wacht men idealiter niet al te lang met de behandeling zodat diep wegzinken in een depressie kan worden voorkómen.
De snelheid waarmee mensen reageren op de behandeling verschilt, soms is al van begin af aan duidelijk dat er een positieve reactie is, maar het kan ook zijn dat het pas duidelijk wordt na 10 of meer behandelingen. Het totaal aantal behandelingen ligt gemiddeld tussen 25 en 30. Wanneer na ongeveer 12-15 behandelingen nog geen effect wordt gezien wordt de behandeling gestopt omdat de kans dat het daarna alsnog aanslaat klein wordt.
Wanneer de behandeling aanslaat zou u dat kunnen merken aan veranderingen als:
- meer energie
- meer grip op emoties
- minder innerlijke onrust
- verhoogde stress-tolerantie
- toegenomen motivatie
- lagere spierspanning
- verbeterde nachtrust
stimulatie van de prefrontale schors
Bij depressiviteit richten de rTMS-behandelingen zich gewoonlijk op het stimuleren van de linker- en rechter prefrontale schors. Via hoogfrequente stimulatie kan de linker prefrontaalkwab worden aangezet tot meer activiteit, terwijl laagfrequente pulsen die worden gericht op de rechter prefrontale schors er juist voor zorgen dat het onderliggende hersenweefsel wordt afgeremd. De onderliggende reden om bij depressiviteit de linkerkant te activeren of de rechterkant af te remmen valt goed te illustreren wanneer we kijken naar het verschil in de potentiële gevolgen van een herseninfarct. Wanneer het brein rechts frontaal is getroffen en de linkerkant hierdoor meer gaat domineren kunnen mensen met een meer pessimistische kijk op het leven opeens blijmoedig en optimistisch worden. En andersom, wanneer de frontale kwab links wordt getroffen kunnen mensen met een blijmoedig karakter zich juist negatief en angstig gaan gedragen. We hebben een krachtig functionerende linker prefrontale schors dus nodig voor het kunnen ervaren van positieve emoties en motivatie, om tegenwicht te kunnen bieden aan het meer angstige karakter van de rechter hersenhelft.
Het effect van rTMS beperkt zich niet alleen tot het gebied waar de stimulatie plaats vindt, bij depressiviteit wordt de prefrontale schors als een soort poort gebruikt om ook andere hersengebieden te kunnen bereiken. De depressie bevindt zich ook niet op één specifieke locatie in de hersenen, er zijn verschillende neurale netwerken bij betrokken. Dus hoewel we weliswaar één specifiek gebied stimuleren met rTMS heeft de stimulatie een gunstig effect op het brein als geheel.